Het belang van rentabiliteit
In dit artikel gaan we in op de rentabiliteit. Waarom is dat van belang? Maar eerst, wat is rentabiliteit?
Wat is rentabiliteit?
Bij rentabiliteit wordt de volgende onderverdeling gehanteerd:
- Rentabiliteit op het eigen vermogen (REV)
De REV is de netto behaalde winst, waarop belastingen en rentebetalingen al ingehouden zijn, die je deelt door het gemiddelde eigen vermogen, en dat vervolgens vermenigvuldigt met 100%. De REV is dus een percentage. - Rentabiliteit op het vreemde vermogen (RVV)
De RVV is ook weer de netto gerealiseerde winst, na inhouding van belastingen en rentebetalingen, maar nu deel je die door het gemiddelde vreemde vermogen, waarna het je quotiënt weer vermenigvuldigt met 100%. Ook de RVV is een percentage. - Rentabiliteit op het totale vermogen (RTV)
De REV is een combinatie van de REV en RVV, in de zin dat dan het totale vermogen als uitgangspunt wordt genomen.
Bij een vof (vennootschap onder firma), commanditaire vennootschap en een eenmanszaak dient voor een correcte berekening van de rentabiliteit eerst het inkomen van de ondernemer(s) van de winst te worden afgetrokken. De rentabiliteit geeft dus aan hoeverre een onderneming winst maakt.
Waarom is rentabiliteit van belang?
Zoals al is opgemerkt, geeft een positieve rentabiliteit aan dat een onderneming winst maakt. Hoe groot dat percentage moet zijn, hangt af van het zogenoemde risicoprofiel van een onderneming. Als iemand geld wil investeren in een onderneming, dan zijn dat de eerste kenmerken waarnaar wordt gekeken. Er zijn namelijk veel investeringsmogelijkheden of men kan natuurlijk ook simpelweg zijn geld op een spaarrekening zetten. Wil iemand geld in je onderneming steken, dan moet het risico dat daarmee wordt genomen in lijn zijn de potentiële winst. Bij het aantrekken van vreemd vermogen is de rentabiliteit, in het bijzonder de RVV, van groot belang. Voor een onderneming met een laag risicoprofiel is een rentabiliteit van tenminste 5% gewenst. Bij een hoog risicoprofiel dient die minstens 15% te zijn. Bij een gemiddeld risicoprofiel wordt ruim 10% als goed beschouwd.